Bronja Hoffschlag: P.I.D.


De jonge Rotterdamse schrijfster Bronja Hoffschlag is bij het grote publiek nog steeds relatief onbekend. En dat is volkomen, maar dan ook volkomen onterecht!
Haar debuut in 2013 met de lijvige thriller “De dode kamer”, deel 1 van een trilogie, verbijsterde de kenners. Een uiterst originele plot, ge- en beschreven in prachtige, volstrekt eigen stijl.
De obsessief nieuwgierige lezer –een andere geestesgesteldheid was na lezing van het boek nauwelijks mogelijk- moest daarna tot 2015 wachten op het geweldige vervolg “De Skinner methode”, een psychologische thriller zonder weerga.
In 2014 kwam er een tussendoortje met het boekje “Snuff”, dat weliswaar klein was maar voor de liefhebber een groots verhaal herbergde.
Dat Bronja van vele markten thuis is, bewijst ze met haar roman met de mysterieuze titel “P.I.D.” Dit boek is geen thriller maar een roman met een zeer oorspronkelijke inhoud bestaande uit een uitgebalanceerde combinatie van fictie en feiten.



Het verhaal draait om Thomas Fremont. Hij is liefhebber van popmuziek en doet in 1967 een verbijsterende ontdekking inzake de toentertijd mateloos populaire Liverpoolse popgroep The Beatles. Thomas documenteert zijn bevindingen op ongekend diepgaande wijze. Hij komt in contact met Dennis Wilson van de Beach Boys en de mysterieuze Charlie die een uit de geschiedenis bekend menselijk monster blijkt te zijn; de ouderen kennen het drama van Sharon Tate.
Als Thomas zijn ideeën publiekelijk maakt, begaat hij een grote fout die hem duur komt te staan. In 1969 verdwijnt hij, slechts opgemerkt door zijn zevenjarige buurmeisje Judy.

Deze gebeurtenissen vormen de aanzet tot een bizarre plot, waarover niet veel meer kan worden gezegd vanwege het spoilergevaar.
Vanaf het jaar 1999 komen diverse intrigerende personages op het toneel. Thomas’ ouders Beth en Robert, de buurjongen Syd Whitlock, diens moeder Judith, de leerling-verpleegster Kirstie Asher, haar mentrix Mary-Ann Laing, en oud-verpleegster Celia Graham zijn stuk voor stuk prachtige karakters in het verhaal die door Bronja Hoffschlag moeiteloos tot leven worden gewekt.
Voeg daarbij een ontluikende liefde, en ziedaar alle ingrediënten voor een fraaie roman.

Die wordt extra bijzonder door de eigen stijl van de schrijfster. Haar woordgebruik is even vlot als voortreffelijk. De gebeurtenissen worden beeldend beschreven en de vele dialogen -en ook monologen (!)- zijn ijzersterk.
Kortom, (ook) “P.I.D.” is voor de lezer een weldadig meesterwerk dat zich nauwelijks laat wegleggen voor het uit is. De wat oudere lezer heeft vele malen een gevoel van herkenning van feiten uit het verleden. Hoffschlag is geboren in 1981, ruimschoots na het Beatles-tijdperk. Zij heeft zich derhalve veel kennis eigen moeten maken, en heeft dat met verve gedaan. Anachronismen en feitelijke onjuistheden zijn niet te bespeuren.
Het boek is nagenoeg foutloos, en dat is een compliment waard.

Eén mineur puntje van kritiek: de niet-rokende lezer en vooral de lezer met een echte hekel aan roken zal zich lichtelijk storen aan het veelvuldig beschreven roken van sigaretten door vooral maar niet alleen Syd. Dat mag best wat minder, en zou niets afdoen aan de immense kracht van het verhaal.

Het moge duidelijk zijn: “P.I.D.” krijgt vijf flonkerende sterren.

Reacties