John Williams: Niets dan de nacht
De Amerikaanse schrijver John Williams (1922-1994) werd
in Nederland ontdekt met de uitgave in 2013 van het weergaloze epos “Stoner” (oorspronkelijk
uit 1965) over een universitair docent, in hetzelfde jaar gevolgd door het
prachtige “Butcher’s Crossing” (oorspronkelijk uit 1960) over de bizonjacht.
Deze boeken bevatten twee totaal verschillende, maar even prachtige en boeiende
verhalen die als belangrijkste overeenkomst het sublieme taalgebruik van
Williams hebben.
In 2014 rolde de Nederlandse vertaling van “Augustus” (oorspronkelijk
uit 1972) over de gelijknamige Romeinse keizer van de persen.
In 2015 verscheen “Niets dan de nacht”. Het is het allereerste
boek dat Williams schreef en dateert uit 1948. Gelet op de omvang van 115
bladzijden is het veeleer een novelle dan een roman. Maar wat een schitterende
novelle!
Het verhaal beschrijft een dag uit het leven van Arthur
Maxley die in zijn jeugd getuige van een zeer traumatische gebeurtenis is
geweest. De dag begint met mijmeringen van Arthur over zijn kindjaren en zijn
in die periode overleden moeder. Na langzaam op gang te zijn gekomen heeft
Maxley een lunchafspraak met Stafford Long, die geheel uit de hand loopt.
Later
in de middag ontmoet Maxley voor het eerst sinds lange tijd zijn vader Hollis,
iets waar hij erg tegenop ziet. Deze ontmoeting krijgt een abrupte wending door
de ongenode verschijning van Ellen Phillips, een vriendin van Hollis.
In de avonduren zoekt Arthur van ellende een bar op waar
hij een oogverblindende schone genaamd Claire Hegsic ontmoet. Deze dame wier
beroep te raden blijft, palmt hem in waarna er een nieuw drama ontstaat.
Het verhaal van “Niets dan de nacht” is in al zijn
eenvoud zeer intrigerend en houdt de lezer voortdurend in zijn greep. Het
taalgebruik van de toen 26-jarige John Williams is van grote klasse en verraadt
hier al zijn ontluikende meesterschap. In lange maar door hun structuur
gemakkelijk leesbare zinnen schetst Williams op ongeƫvenaarde wijze de gebeurtenissen.
Soms zijn de zinsneden bijna poƫtisch, al vroeg in het boek is het volgende te
lezen:
“Als dat gebeurde,
durfde hij niet te bewegen, durfde hij bijna niet te ademen, omdat de kleinste
beweging het kristal van de woordloze stemming aan scherven kon slaan.”
En daarna zijn nog vele prachtige volzinnen met schier
buitenaards taalgebruik te vinden in het boek. De schrijfstijl van Williams is
van eenzame klasse en doet denken aan de taalvirtuoos Carlos Ruiz Zafon. En dat
is een groot compliment.
Dit boek is verplichte kost voor de liefhebber van fraai
gecomponeerde verhalen van hoog stilistisch gehalte.
Reacties
Een reactie posten