Marieke Liem en Gerlof Leistra: Mythen over moord
Het heeft er alle schijn van dat onze samenleving steeds meer verhardt, en dat polarisatie hoogtij viert. Liquidaties lijken aan de orde van de dag, femicide neemt toe tot onrustbarende vormen, en daders van moorden zijn steeds jonger. Dat beeld wordt uitgedragen door de media.
In “Mythen over moord” geven hoogleraar Marieke Liem en misdaadjournalist Gerlof Leistra een verrassend ander beeld van fataal geweld in Nederland. Zij analyseren alle geregistreerde gevallen van moord en doodslag over de periode 1992-2022.
De begrippen “moord” en “doodslag” hebben juridisch een
verschillende betekenis. Van moord is sprake als iemand wordt gedood met de
vooropgezette bedoeling van de pleger (voorbedachte rade). Doodslag is het opzettelijk
ombrengen van iemand zonder die vooropgezette bedoeling. In het boek wordt ter
wille van de leesbaarheid het woord moord ook gebruikt voor gevallen van
doodslag.
Aan de hand van een databank van ruim 5500 moorden
constateren de auteurs een gestage daling van moordcijfers sinds 1992. In
internationaal perspectief ligt de moordratio (het aantal moorden per jaar per
100.000 inwoners) in West-Europa het laagst. Is het gemiddelde internationaal 6
per 100.000, in Nederland is het slechts 0,7. Dat klinkt prachtig, maar het
beeld uit de media is bepaaldelijk anders.
De belangrijkste factoren die tot onveiligheid leiden, zijn:
bezit van vuurwapens, drugshandel, alcohol- en drugsgebruik, bevolkingsopbouw,
armoede en ongelijkheid, en een disfunctionerende rechtsstaat. Na bespreking
daarvan maken de auteurs korte metten met de stelling dat wij in Nederland in
de gewelddadigste tijd ooit leven, en verwijzen die mening naar het land der
fabelen/mythen.
Diverse andere stellingen en meningen over moord in zijn
varianten passeren de revue en worden al dan niet gekwalificeerd als mythe.
Heden ten dage is er terecht veel aandacht voor femicide, het doden van een
vrouw vanwege haar gender, veelal door een partner of ex-partner. Volgens de
auteurs worden ook te dezen de cijfers overdreven. Meermalen wordt in media en
andere bronnen gesteld dat eens in de acht dagen een vrouw in het kader van
femicide wordt vermoord. Volgens Liem en Leistra gaat het bij partnerdoding
gemiddeld om 27 gevallen per jaar, dat is dus nagenoeg een per veertien dagen.
Zij merken de “femicide per acht dagen” aan als een mythe.
Ik plaats hierbij een aantekening. Die laatste conclusie is
louter gebaseerd op kille statistische cijfers. Wat er van die cijfers zij,
femicide is een zeer verontrustend verschijnsel, waaraan vanuit de overheid nog
steeds te weinig aandacht wordt besteed. Zie bijvoorbeeld “Zij is van mij” van
Saskia Belleman.
In “Mythen over moord” worden ook diverse bekende moordzaken
tot in detail besproken. Het is niet direct duidelijk welke functie dat heeft voor
het onderwerp van het boek. De moorden worden ingedeeld in diverse soorten. Een
daarvan is ouderdoding, die veelal een poging tot ontsnappen uit zeer
problematische familiedynamiek is. Bij de bespreking ervan is een wel zeer
opmerkelijke zin te lezen.
“Verdachten van
ouderdoding vertonen –ook internationaal- veel lagere recidivecijfers, wat het
uitzonderlijke van deze groep benadrukt.”
Een vreemde opmerking die staat of valt bij de betekenis van
“recidive” in dit verband. Die is bij ouderdoding nogal beperkt …
Liem en Leistra geven in toegankelijke, maar wel zakelijke
taal een interessante analyse van het fataal geweld in de betrokken periode.
Zij trekken conclusies op basis van een statistische benadering van de
beschikbare cijfers over moorden. Daarin zitten wel wat spanningen. Zijn alle
gevallen geregistreerd, zijn ze correct gecategoriseerd, en zo meer. Hoe dan
ook is het een lezenswaardig boek voor iedereen die is geïnteresseerd in nadere
duiding van het verschijnsel moord. “Mythen over moord” stelt wellicht het
beeld van dit onderwerp enigszins bij. Verrassend is dat zeker.
Reacties
Een reactie posten