Taalverloedering (2)


Het Kuijpje van 14 mei 2018 citeerde de taalkundige Jan Stroop die beweert dat taalverloedering niet bestaat. In zijn beleving kunnen moedertaalsprekers helemaal geen taalfouten maken. Als steeds meer mensen “hun hebben” hanteren –en dan niet in de uitdrukking “hun hebben en houden” als “hun” daarin bezittelijk voornaamwoord is- dan is dat volgens de rekkelijken als Stroop en ook Bennis (de directeur van de Taalunie) niet fout maar gewoonweg een taal in ontwikkeling. Er wordt beweerd dat zelfs taalpuristen zich hieraan zouden bezondigen.
Dat lijkt me toch wel erg sterk, want een taalpurist doet dat juist qualitate qua (!) niet op straffe van afvalligheid en verlies van de kwalificatie “purist”. En daar houdt hij juist zo van.



Het is wel een interessante en vernieuwende redenering waarmee je in ieder geval als wetenschapper in de kijker komt. En voor veel wetenschappers is dat immers een hoofddoel van wetenschapsbeoefening. Als het aan hen ligt, mag je daar eigenlijk niets tegenin brengen want dan ben je zo’n verfoeide taalfetisjist die hecht aan vastgeroeste regels.

Hoe gemakkelijk is het, zoals dat ook hier gebeurt, te stellen dat er een psychologische verklaring is voor het bestaan van zovele taalverbeteraars in de betekenis van correctoren van andermans taalgebruik. “We vinden het heel fijn om mensen op fouten te betrappen.”, zei Stroop in een interview. Dat is in opmerkelijke tegenspraak met zijn stelling dat het maken van taalfouten onmogelijk is. Want als dat zo is valt er ook niets te betrappen, en zeker niet door “we” (lees: ons).
De nieuwlichterij van Stroop en Bennis is niet zo nieuw als je zou denken. Al veel eerder gingen stemmen op met dit soort stellingnames, maar die werden nog vrij gemakkelijk genegeerd of weggehoond.

We staan thans aan het begin van een naar verwachting ten minste eeuwigdurende  ( J ) discussie tussen twee uitersten. De strikten die hechten aan vaste patronen en consistente, duidelijke regels in de taal, en de rekkelijken die variëren van “wat gemakkelijker” tot “alles mag”.
Eén ding staat als een paal boven water: als de rekkelijken steeds meer gehoor gaan vinden, zal er een keihard schisma binnen de moerstaalgebruikers ontstaan. Een rasechte taaloorlog is aanstaande.

Rekkelijk in de taal, dat nooit !  Dan liever de lucht in…..

Reacties