Paolo Cognetti: Het geluk van de wolf
Met “De acht bergen” (5*) stal Paolo Cognetti in 2017 veler harten, ook het mijne. Die prachtige roman bracht de lezer letterlijk en figuurlijk in hoger sferen. De thematiek ervan was fraai en indringend. Daarna verschenen twee oudere boeken van Cognetti in Nederland, “Sofia draagt altijd zwart” (3*) en “Zonder de top te bereiken” (2,5*). Een ander ouder werk van Cognetti was “De buitenjongen”, door sommigen gekenschetst als een voorstudie voor “De acht bergen”.
Vol verwachting werd uitgekeken naar nieuw werk van Cognetti. En in september 2021 verscheen dan “Het geluk van de wolf”. Het is een roman over de hang naar liefde én naar stilte, die opnieuw wordt gezocht en gevonden in de door Cognetti zo geliefde bergen. De veertigjarige schrijver Fausto Dalmasso heeft na een mislukte relatie met Veronica de drukke stad Milaan verlaten. Hij is neergestreken in het bergdorpje Fontana Fredda, alwaar hij als kok werkt in het restaurant “De tafel van Babette”. Met eigenaresse Babette die overigens niet zo heet, onderhoudt Fausto een platonische, hartelijke vriendschap. Hij wordt verliefd op de nieuwe serveerster en met deze Silvia van 27 jaar vormt hij al snel een liefdespaar. Silvia houdt van bergbeklimmen en streeft ernaar steeds de hoogste top te bereiken.
In het dorpje woont een gepensioneerde boswachter die naar
de naam Santorso luistert, ofschoon hij eigenlijk Luigi Erasmo Balma heet. Deze
ruwe bolster sluit vriendschap met Fausto, hetgeen tot mooie en ontroerende
momenten leidt.
Als Fausto terug moet naar Milaan om de zaken met zijn ex af
te wikkelen, mist hij de stilte en de liefde van Silvia al spoedig. Hij keert snel
terug naar haar. Samen beginnen ze een nieuw avontuur, dat hun band verder
versterkt. Het tafereel verplaatst zich naar een alpinistenhut hoog in de
bergen waar het uitdagende leven van bergbeklimmers beklemmend zijn sporen
heeft getrokken.
“De Monte Rosa was
bezaaid met kruisen en plaquettes ter herinnering aan deze doden, met namen,
data, soms foto’s. Elke zomer klom er een priester naar die begraafplaats in
het hooggebergte om er de mis op te dragen; hij zegende de hutten, hun
beheerders en de alpinisten die naar boven gingen, en memoreerde met een gebed
degenen die niet meer naar beneden waren gekomen.”
De natuur wordt door Cognetti wederom adembenemend
beschreven. Zo ziet Fausto bij een bergwandeling dit:
“Hij stuitte op een
kom op drieduizend meter waar de eerste smeltriviertjes samenkwamen en
moerasland vormden, ingebed tussen door het glijden van de terugtrekkende
gletsjer gepolijste granieten bulten en een rotsstrook waarover allemaal kleine
watervalletjes liepen. Een aantal zwerfkeien die bij een verschuiving dalwaarts
waren gestuwd of gerold, staken in bizarre posities uit de grond omhoog.”
Paolo Cognetti schildert met zijn pen. In zeer toegankelijke
stijl trekt hij de lezer moeiteloos de woeste natuur in het berggebied in. Zijn
woordgebruik is gepolijst en beeldend. Het verhaal is enigszins traag en kent
elementen waarop Cognetti welhaast een monopolie lijkt te hebben. Het lezen
ervan is een aangename ervaring, vooral voor diegenen die van gebeurtenissen
met niet al te veel spektakel houden. Dat laatste is er af en toe wel, maar het
komt enigszins ondergesneeuwd (!) over. De metafoor in het boek wordt gedragen
door Silvia die steeds letterlijk omhoogkijkt en het allerhoogste wil bereiken.
De titel “Het geluk van de wolf” roept vragen op. Weliswaar komt dit dier in de gebeurtenissen in het berggebied even voorbij, maar de wezenlijke betekenis daarvan is zeker niet aanstonds duidelijk.
“Het geluk van de wolf” is een mooi verhaal dat mede door het
afgewogen, ingetogen taalgebruik van Cognetti meer dan een goed boek is. Omdat
het toch ook wel voor de lezer van zijn boeken in zekere zin wat meer van hetzelfde is,
krijgt het boek drieëneenhalve ster.
Reacties
Een reactie posten