Judith Visser: Het meisje met de halve ster

 In 2018 en 2020 maakte Judith Visser met haar grotendeels autobiografische romans “Zondagskind” en “Zondagsleven” diepe indruk. Met gedurfde en verfrissende openheid schreef zij destijds in heldere, grootse stijl indrukwekkende verhalen over haar leven met autisme.


Haar nieuwe roman “Het meisje met de halve ster” verscheen op 10 oktober 2023. Het verhaal speelt zich af in de Tweede Wereldoorlog en begint bij de Duitse aanval op Nederland op 10 mei 1940. Hoofdpersoon is Debra Davidson die een joodse vader Gideon en een niet-joodse moeder Anna heeft. Het gezin woont met Debra’s jongere broertje Siem en Schotse collie Tess aan de Beukelsdijk in Rotterdam. Gideon is biologieleraar, Debra werkt in de bibliotheek. Als de oorlog uitbreekt, waarschuwt haar goede vriend trambestuurder Jilles voor de risico’s die Debra als halfjoodse loopt. De Jodenvervolging in Duitsland is al in volle gang en zal ook Nederland gaan teisteren.

Een mooi beeld wordt geschetst van het leven der dieren in de Rotterdamsche Diergaarde. Op 14 mei 1940 bombarderen de Duitsers Rotterdam op ongekende wijze. Niet alleen talloze huizen en andere gebouwen in het centrum worden verwoest, maar ook de nabijgelegen dierentuin wordt zwaar getroffen.

“De wereld verging. Doodsbange dieren probeerden wanhopig de onophoudelijke stroom inslagen te ontvluchten, maar opnieuw konden ze nergens naartoe. De olifanten met een aangeboren alertheid voor grondtrillingen zodat ze hun soortgenoten voelden naderen, schreeuwden het uit van angst. Hun woeste getrompetter ging verloren in het lawaai.”

Losgebroken roofdieren worden door soldaten doodgeschoten uit veiligheidsoverwegingen. Ook vader en moeder wolf ondergaan in een aangrijpende scène dit droeve lot, maar een van hun welpen ontsnapt.

Bij het bombardement ontstaat groot leed onder de bevolking. Tante Rika, de zus van Gideon, maakt een vreselijk drama mee en vindt onderdak bij het gezin Davidson, waar zij door haar trauma steeds apathischer wordt.

Het uit de Diergaarde ontsnapte wolfje wordt gevonden door een veearts. Op zorgvuldige wijze weet deze Saul in zijn huis in Rockanje het wolfje te laten wennen aan het leven buiten de dierentuin.

“Soms zaten ze een hele tijd naast elkaar op de grond waarbij de oude man vaak een dik blok papier in zijn handen hield dat hij “boek” had genoemd. Dat boek rook helemaal niet bijzonder en toch kon de oude man er uren naar staren, waarbij hij steeds een velletje van het papier omsloeg, om er dan opnieuw lang naar te staren.”

Als de bezetting door de Duitsers een feit is, wordt het leven voor Debra en haar familie in hoog tempo steeds moeilijker. Bij razzia’s worden velen opgepakt. Debra en Siem moeten onderduiken. Daarbij brengt Debra op bijzondere wijze de lessen van haar vader inzake overleven in de vrije natuur in praktijk in het duingebied van Rockanje. Daar ontmoet zij een bondgenoot waarmee ze langzaam maar zeker een intense vriendschap opbouwt. De heftige, ontroerende, indringende en empathische gebeurtenissen op haar weg brengen haar soms in verwarring.

“De feiten hadden zoveel kanten dat ik niet meer wist van welke zijde ik ze moest bekijken.”

Als een bommenwerper wordt neergehaald door Duits afweergeschut, komt de enige overlevende van de bemanning op het pad van Debra. Dat leidt tot diepe gevoelens. Het onvermijdelijke afscheid is hartverscheurend.

“Maar ik wist dat ik niet van hem kon verwachten dat hij bleef, evenmin als hij van mij kon verwachten dat ik meeging.”   

“In een oogwenk was T.J. in en uit mijn leven geglipt, me achterlatend met een leegte die meer ruimte innam dan ik had.”

Eind 1944 is Debra in haar isolement moedeloos en opgebrand. Haar metgezel sleept haar erdoorheen. Dan ontstaat een afschuwelijk drama met een zeer indringend vervolg.

De uitgebreide epiloog speelt in 2020 en is in vele opzichten ontroerend en ook wel verrassend. De schrijfster licht tot slot in een gedetailleerd uitvoerig nawoord op heldere wijze de onderbouwde keuzes tussen werkelijkheid en fictie in het verhaal toe. 

Judith Visser heeft een adembenemende schrijfstijl. In beeldende zinnen schetst ze indrukwekkende en niet zelden ontroerende taferelen. De karakters van het verhaal zijn sterk ontwikkeld en komen volledig tot leven. Visser geeft blijk van grote kennis van en intense liefde voor dieren, in het bijzonder voor wolven en wolfhonden. Dat laatste is in zoverre niet vreemd, ze heeft er samen met haar man namelijk zelf drie in huis.


Uit de pen van Visser vloeien niet alleen mooie volzinnen zonder complexe woorden, maar ook af en toe eenvoudig toegankelijke metaforen. De lezer ontdekke die zelf.

De halve ster in de titel heeft meer dan één betekenis. Op de ontdekkingstocht door het boek zal zulks als vanzelf blijken.

“Het meisje met de halve ster” is waarlijk een schitterende roman. Judith Visser heeft wederom een grootse prestatie neergezet. Het boek is van buitengewoon hoog niveau en verdient zonder enige twijfel tien halve sterren!       

Reacties