Paulien Cornelisse: hèhè

Het essay voor de Boekenweek 2025 is geschreven door Paulien Cornelisse. Het draagt de grappig aandoende titel “hèhè” met als ondertitel “over wat we zeggen zonder dat we het doorhebben”, alles in kleine letters. En inderdaad, het is een amusant boekje vol wetenswaardigheden voor de taalliefhebber, maar lezenswaardig voor iedereen.



In het eerste deel “Over sfeermakers in het Nederlands” behandelt de schrijfster de opmerkelijke functie van bepaalde woorden in het taalgebruik. Het gaat om woorden als even, soms, eigenlijk, natuurlijk, gewoon, hè, hèhè, en eerlijk gezegd. Deze verzameling, waarvoor kennelijk de groepsnaam “modale partikels” is bedacht in de taalkunde, bestaat uit woorden die Cornelisse sfeermakers noemt.

En dat is een scherpe observatie. In de dagelijkse spreek- en schrijftaal sta je er vrijwel niet bij stil, maar als je erop let zie je dat het toevoegen of juist weglaten van zo’n woordje dezelfde boodschap een andere sfeer meegeeft.

““Natuurlijk” valt hiermee onder de gezelligheidsmakers, want als we het allemaal met elkaar eens zijn, is het gezellig. Toch kun je aan de voorbeeldzinnen zien dat “natuurlijk” niet altijd voor gezelligheid zorgt. Soms wordt “natuurlijk” expres gebruikt om een vals gevoel van saamhorigheid te creëren.”

Het tweede deel gaat uitgebreid in op de herkomst, de betekenis en het gebruik van het woordje “hèhè”. Paulien onderzoekt het zelfs in internationaal verband. Haar betoog is een aangename en gemakkelijk leesbare verhandeling over een woord dat veelal volstrekt argeloos wordt gebruikt. Het lezen van dit boekje leidt tot een zekere bewustwording die overigens naar mijn stellige overtuiging niet lang standhoudt. Daarvoor zijn de modale partikels gewoon té gemakkelijk in het gebruik. Het gaat automatisch.

Cornelisse beschrijft het onderwerp met een prettige dosis humor. Het slot van het essay geeft dat eens te meer aan:

“Natuurlijk hoop ik dat er nog eens iemand vier jaar gaat promoveren op “hèhè”, en dat dan alles wat ik heb opgeschreven, onzin blijkt te zijn. Want dat is vooruitgang, mensen! Verder hoop ik dat alle sprekers van het Nederlands, of ze nou zijn opgegroeid met de taal of niet, hun zinnen gedachteloos blijven volproppen met zogenaamd nutteloze woorden. Maar ook hoop ik dat ze zich af en toe een kort moment zullen afvragen: Wat zeg ik nou? En wat zegt het dat ik dat zeg?”

Kortom, natuurlijk gewoon een heerlijk boekje voor iedereen!     

 

Reacties