Donald Nolet: Handschrift van de duivel


Met zijn zeer goede debuutthriller  “Versleuteld” maakte Donald Nolet in 2014 een unieke dubbelslag door zowel de Gouden Strop als de Schaduwprijs te winnen. Daarna was het even stil.
In zijn dankwoord in zijn tweede boek “Handschrift van de duivel” dat in mei 2016 verscheen, schrijft Nolet nu:

“Als je eenmaal een boek geschreven hebt, zal het volgende boek wel makkelijker gaan. Zo had ik het bedacht. Het klonk logisch, maar bleek ver bezijden de waarheid.”

Het heeft even geduurd alvorens zijn tweede boek verscheen maar het resultaat is dan ook niet te versmaden.



Hoofdpersoon in “Handschrift van de duivel” is de briljante jonge wiskundige Zina Welter, dochter van de wetenschappers Thomas en Carol Welter die bij CERN in Zwitserland werken. Zij is in de ban geraakt van het Voynich Manuscript, een in een mysterieuze onbekende taal geschreven document uit de zeventiende eeuw waarvan de betekenis door de wetenschap nog niet is ontrafeld. Het document dankt zijn naam aan de vroegere eigenaar ervan, de boekhandelaar Wilfrid Voynich.
Zina neemt op instigatie van haar vroegere hoogleraar William Currier deel aan een Voynich-weekend in Londen waar een aantal wetenschappers onder voorzitterschap van Simon Walcott bevindingen over het manuscript deelt. Ze ontmoet daar naast Currier onder meer de Tsjechische hoogleraar Jan Svoboda en de mysterieuze dame Perenelle die al even gebiologeerd zijn door de onontwarbare puzzel.

Gedreven door hun gezamenlijke obsessie voor het Voynich Manuscript stellen zij in een turbulente rondreis door Europa alles in het werk om kennis te vergaren en te delen omtrent de inhoud en betekenis van het Manuscript. Een door Welter bedacht algoritme met behulp waarvan computers met grote rekenkracht wellicht de geheimen kunnen ontsluieren, speelt daarin een niet onbelangrijke rol. Ook inbraak, overvallen, dubbele agenda’s en computercriminaliteit behoren tot de ingrediënten van het verhaal.
In afzonderlijke hoofdstukken neemt Nolet de lezer mee terug naar oude tijden, te beginnen met december 1610 in Praag. Daar maken we kennis met Jacob Horcicky de Tepenec,  de hofbotanist van keizer Rudolf II van Habsburg. In die tijd verbleven grote wetenschappers aan het hof, zoals de astronoom Johannes Kepler en de geniale en veelzijdige Cornelis Drebbel, onder meer uitvinder van de duikboot.
Het verhaal is intrigerend en eindigt in een verrassende ontknoping.

Dat Nolet een begaafd schrijver is, heeft hij al bewezen met “Versleuteld”. In zijn tweede boek handhaaft hij schijnbaar moeiteloos zijn hoge kwaliteit. Zijn taalgebruik is zonder meer goed: kernachtige zinnen met eenvoudige structuur en beeldende woorden scheppen snel en helder een beeld van de gebeurtenissen. De karakters met hun eigenaardigheden worden puntig beschreven en komen tot leven. Het boek is een combinatie van fictie en non-fictie, en die heeft de schrijver uiterst vaardig verweven. Het verhaal ademt bij tijd en wijle een licht wetenschappelijke sfeer maar dat betekent niet dat het niet gemakkelijk leesbaar is. Dat is het behoudens enkele meer ingewikkelde passages en het incidentele gebruik van minder gangbare woorden wèl. Woorden als “herculisch”, “factie” en “sgraffiti” zullen niet tot de actieve woordenschat van eenieder behoren. Bij die laatste twee komt zelfs de gedachte aan een drukfout op maar dat is niet het geval. Uit het zinsverband is evenwel meteen duidelijk waar het om gaat. En dat is een grote verdienste van Nolet omdat hij een bepaaldelijk niet gemakkelijk onderwerp bij de kop heeft gepakt.
De plot is mooi geconstrueerd en doet in de verte denken aan enkele boeken van Dan Brown. Maar Donald Nolet heeft een volstrekt eigen stijl ontwikkeld en verdient daarvoor alle waardering.
De spanningsboog is in het boek niet strak aangespannen. Ook onderhuidse spanning is niet steeds aanwezig. Dat hoeft ook niet, het verhaal is goed genoeg om de lezer steeds in de ban te houden.
Het boek is een thriller omdat er af en toe iets crimineels gebeurt, maar de hoofdlijn is een boeiende wetenschappelijke zoektocht naar de betekenis van het manuscript die op toegankelijke wijze is beschreven. In zoverre is de kwalificatie “roman” wellicht meer van toepassing. Maar goed, een thriller is dan ook volgens Van Dale een “spannende roman”.

Het Voynich Manuscript bestaat overigens echt en heeft door de jaren heen de gemoederen van velen beziggehouden. De geïnteresseerde lezer kan via Google veel informatie erover vinden.


“Handschrift van de duivel” verdient vier flonkerende sterren.

Reacties