Jonathan Rowson: De juiste zet


Jonathan Rowson is een sterke Schotse schaakgrootmeester. Hij is driemaal in successie (2004-2006) kampioen van Groot-Brittannië (een zeker toentertijd zeer sterke schaaknatie) geweest. Op zijn top in 2005 had hij een respectabele elorating van 2599. Hij stond toen op plaats 139 van de wereldranglijst.

Daarna heeft hij zijn schaakactiviteiten sterk verminderd ten gunste van zijn gezin en zijn wetenschappelijke carrière. Rowson is gepromoveerd filosoof en een vooraanstaand wetenschapper.


“De juiste zet” verscheen in mei 2020 met als ondertitel “Wat schaken je leert over het leven”.  Het boek telt acht hoofdstukken die elk zijn onderverdeeld in acht onderwerpen. Dat is natuurlijk geen toeval. Een schaakbord telt acht rijen of lijnen (horizontaal respectievelijk verticaal), en die hebben elk acht velden.

Rowson schrijft in soms zeer diepgaande taal over wat schaken een mens kan brengen in zijn leven. Vele onderwerpen passeren de revue. Slechts enkele ervan komen hier kort aan bod. Zo is bijvoorbeeld concentratie een zeer belangrijk element bij het schaken, maar ook in het dagelijkse leven speelt die “vaardigheid” een grote rol. Daarover lezen we onder meer het volgende.

“Weinig heeft een grotere invloed op de kwaliteit van ons leven dan de tijd die we hebben om ons te concentreren op dingen waar we waarde aan hechten.”

“Als Simon & Garfunkel in hun beroemde nummer “The sound of silence” het geluid van de stilte bezingen, heb ik het idee dat ik precies weet waar ze het over hebben, alsof ik dat geluid via het schaken heb gehoord.”

Over het element tijd heeft Rowson interessante opvattingen:

“Helaas ben ik chronisch te laat. Ik weet dat te laat komen een soort diefstal is, want je steelt en verpest er andermans tijd mee, en er is dan ook een deel van mij dat er een enorme hekel aan heeft, maar in psychologisch opzicht voelt het vaak als een vorm van overleven. Te laat komen is een soort kussen om de kwetsbare delen van onze psyche te beschermen tegen hun doodsangst voor rechtstreeks sociaal contact.”

Vele vaak serieuze uitlatingen van grootheden komen voorbij, maar soms zijn ze wellicht ook minder ernstig bedoeld. Zo schijnt George Bernard Shaw ooit gezegd te hebben dat “schaken een dwaas hulpmiddel is om luie mensen het idee te geven dat ze iets heel slims aan het doen zijn”. Rowson beschrijft gaandeweg hoe het schaakspel dat zijn jonge jaren in overwegende mate beïnvloedde, steeds minder belangrijk voor hem werd.

“In 2006 deed het spel er voor mij nog toe, maar andere dingen gingen er meer toe doen en ik heb er geen spijt van dat mijn leven zich tot voorbij het schaken heeft ontwikkeld.”

Onderdeel 31 heet “Het belang van handen schudden”. De eerste zin ervan lijkt welhaast profetisch vanwege de huidige coronatijd.

“Net als in het geval van veel andere sociale rituelen denken we pas over het schudden van handen na als het anders dan gebruikelijk uitpakt.”

Aansprekend en uitdagend is ook onderdeel 32 “Mannen en vrouwen”.

Jonathan Rowson heeft met dit boek een zeer interessante verhandeling geschreven over de betekenis van het schaken voor vele aspecten van het echte leven. Zijn schrijfstijl is helder. Wel is duidelijk merkbaar dat de schrijver wetenschapper is, zijn betoog is regelmatig doorspekt met niet-alledaagse woorden. Voor schakers is het boek relatief gemakkelijk leesbaar, maar ook niet-schakers kunnen er met volle teugen van genieten. Het is namelijk geenszins een schaakboek in de gebruikelijke zin. Hoewel regelmatig wordt gerefereerd aan het schaakspel vanuit de vele ervaringen van de schrijver als grootmeester op dit vlak, komt er in de doorlopende tekst van het boek geen schaaktechniek aan de orde. Voor de liefhebbers heeft Rowson in de noten achterin de annotatie van diverse partijen die een rol spelen in zijn betoog, volledig vermeld. Niet-schakers kunnen dat probleemloos overslaan, er gaat daarmee niets van het boeiende betoog verloren.

Samengevat: een boeiend boek dat grotendeels tamelijk makkelijk leesbaar is, maar op sommige onderdelen abstract en wetenschappelijk geformuleerd is. Het evolueert van abstract wetenschappelijk naar steeds concreter. Lezers die dat kunnen hebben, zullen veel voldoening krijgen en ook wel enkele interessante levenslessen opdoen.

Waardering in sterren is niet opportuun. Voor de doelgroep (óók niet-schakers!) is het gewoonweg een interessant en prachtig boek.

 


Reacties