Marten Toonder: De Maanblaffers
Al sinds de jaren zestig van de vorige eeuw hebben de Bommelverhalen van Marten Toonder mij (1952) mateloos geïnteresseerd. In die jaren en de periode daarna kwam er een omvangrijke serie grote pocketboeken met steeds enkele verhalen over Heer Bommel en Tom Poes uit bij Uitgeverij De Bezige Bij. Maar liefst 46 van die boeken zijn hier in huis. Dat moet wel bij benadering de complete serie zijn.
Het zal zo’n veertig jaar geleden zijn, dat ik voor het laatst een exemplaar uit de serie las. Op één uitzondering na. Toen in 2020 ter gelegenheid van de Amerikaanse verkiezingen een heruitgave verscheen van het Bommelverhaal “De grote Barribal” herlas ik de oorspronkelijke versie daarvan, waarbij Toonder een opmerkelijke visionair bleek te zijn.
In november 2021 verscheen een heruitgave van “De Maanblaffers”. Een verhaal uit 1967, dat te vinden is in de bundel “Parbleu” uit 1971.
Ook dit verhaal blijkt verbluffend actueel te zijn. Op de achterzijde van “Parbleu” staat onder meer de volgende uitspraak van de Markies de Cantecler:
“Op fel-realistische
wijze wordt de platte levenstrant van het rapaille in al zijn geledingen bloot
gewoeld; zodat de nobele beginselen waarop onze beschaving stoelt door een
siddering worden aangetast.”
De plaats Rommeldam, in de buurt waarvan Slot Bommelstein
ligt, wordt geheel ontwricht door nepnieuws, trollen en misleiding. Een
opmerkelijke groepering genaamd Sociale Ontwaak Partij (SOP) neemt
langzamerhand de macht over door het verspreiden van een verzinsel over de
driftgraad van de mens dat verregaande gevolgen voor de Rommeldammers heeft.
Zoals wel vaker laat Bommel zich in zijn naïviteit aanvankelijk meeslepen, doch
later ziet hij het licht en keert alles zich mede door zijn inbreng weer ten
goede.
“Het hielp niet, of de
beklagenswaardige heer al roepend tegenspartelde; de geoefende ordebewaarder
duwde hem op krachtige wijze voor zich uit door de kale dreven, in de richting
van de stad.”
Zoals met veel verhalen van Toonder rond Heer Bommel en Tom Poes lijkt het bij oppervlakkige beschouwing wat simpel. Maar dat is het helemaal niet. Er zitten diepe gedachten in het verhaal verborgen, zoals oplettende lezertjes zal opvallen.
Het taalgebruik van Marten Toonder is uniek en onnavolgbaar. Niet voor niets is de Nederlandse taal verrijkt met vele woorden die aan zijn denkraam zijn ontsproten. Voorbeelden zijn denkerwt, enigjes, er gloeiend bij zijn, kreupeldenker, minkukel, tomtom (!) en zielknijper.
Er is een fraai boekje uitgegeven bij de toekenning van het erelidmaatschap van het Genootschap Onze Taal aan Toonder in 1995. Daarin is de omvangrijke bijdrage van Toonder aan onze taal in kaart gebracht.
Kortom: “De Maanblaffers” is een onvergankelijk verhaal dat
lezing ten volle verdient. Het is zoals vele Toonderverhalen van buitengewone
kwaliteit.
Reacties
Een reactie posten