A.L. Snijders: Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk

In juli 2024 verscheen een fraai uitgevoerde herdruk van “Belangrijk is dat ik niet aan lezers denk”. Deze bundel Zeer Korte Verhalen van A.L. Snijders verscheen oorspronkelijk in oktober 2006. Hij bevat een rijkdom aan ZKV’s zoals alleen Snijders die kon schrijven.

Eerder zijn hier “Het oog van de naald”, “Doelloos kijken”, “Tat Tvam Asi” en “Oh the world Ah the world” besproken. Stuk voor stuk hoogtepunten uit het werk van Snijders, de grootmeester van de veelzijdigheid.


Het boek kent een indrukwekkend voorwoord van thrillerschrijver Mathijs Deen. De laatste alinea daarvan is van een weergaloze schoonheid, daarom volgt zij hier letterlijk:

“Ik reed langzaam over de weg waar Snijders woonde. Er stonden eiken aan weerszijden. Het huis was niet goed te zien, een beetje aan het oog onttrokken zelfs, niet alleen door zware eiken, maar ook door een vochtig, onscherp namiddaglicht, alsof het geen huis maar een zinsbegoocheling was, die geprojecteerd werd, als een oude film, een herinnering. Er leidde een zandweg naartoe, alsof ik er zo naartoe had kunnen rijden, of lopen. Maar dat heb ik niet gedaan.”

Het inhoudelijk bespreken van een zo gevarieerde verzameling zeer korte verhalen is onbegonnen werk. De flaptekst van de hand van Tommy Wieringa over Snijders en dit boek spreekt boekdelen. Daarom neem ik die integraal over, als eerbetoon aan wijlen A.L. Snijders.

“Ver van de wereld werkte een man aan een geheimzinnig oeuvre. Bijna elke dag schreef hij een ZKV, een zeer kort verhaal. Na de haiku is het ZKV het kleinste betekenisdragende literaire genre. Het zeer korte verhaal is de kruimeldief van de literatuur, het zuigt in hoekjes waar de roman niet kan komen.

A.L. Snijders (1937-2021) beheerste dit atomaire genre als geen ander. Toen hij e-mail kreeg, stuurde hij zijn verhalen aan een geprivilegieerd aantal mensen, dat zich een paar keer per week verheugde en verbaasde over de ongewone diepgang van zo weinig woorden.

Met uiterste precisie schilderde Snijders, de meester van het éénharig penseel, de wereld in kleine taferelen. Ze bestrijken de breedte van het leven, in het bijzonder dat van hemzelf, en dragen de kleur van zijn dag, mild-ironisch, peinzend, woedend soms, maar altijd erudiet en in een stijl die in de Nederlandse literatuur door vrijwel niemand wordt overtroffen.”

Daar is toch écht niets aan toe te voegen!  

Reacties