Paolo Giordano: In tijden van besmetting
De Italiaanse schrijver Paolo Giordano heeft al enkele prachtige romans op zijn naam. Zijn debuut in 2009 was het magistrale “De eenzaamheid der priemgetallen”, een indrukwekkend verhaal over een bijzondere vriendschap. Daarna volgden “Het menselijk lichaam” (2013), “Het zwart en het zilver” (2014) en “De hemel verslinden” (2018).
In maart van dit jaar, kort na de eerste corona-uitbraak in
Italië, schreef Giordano het essay “In tijden van besmetting” dat als boekje
van zeer bescheiden omvang is uitgegeven door De Bezige Bij.
Op de achterflap staat onder meer het volgende:
“Een urgent, elegant
en uiteindelijk hoopvol essay…”
Dat klopt volledig. Het is in deze voor velen moeilijke
periode een genot om te lezen, het biedt een rustpunt in de huidige hectiek.
Giordano is naast schrijver ook natuurkundige en wiskundige. In zeer
toegankelijke taal schetst hij een helder beeld van het ontstaan en de gevolgen
van de pandemie die de wereld nu opnieuw in zijn greep houdt. Op de cover staat
onder meer het volgende:
“Ik ben bang dat ik
ontdek dat de beschaving die ik ken een kaartenhuis is. Dat alles wordt
uitgewist. Maar ik ben ook bang voor het tegenovergestelde: dat als de angst
straks weg is, alles bij het oude is gebleven.”
Het essay is beschouwend en soms welhaast filosofisch. De
schrijver wordt nergens hoogdravend en staat met beide benen op de grond.
Sommige passages verdienen de breedst mogelijke aandacht.
“De epidemie spoort
ons dus aan om onszelf te beschouwen als behorend tot een collectief. Ze dwingt
ons tot een gedachte-experiment waar we normaal gesproken niet mee bezig zijn:
onszelf zien als onlosmakelijk verweven met de anderen en rekening houden met
hun aanwezigheid met het maken van individuele keuzes. In tijden van besmetting
zijn we één enkel organisme. In tijden van besmetting worden we weer een
gemeenschap.”
Was het maar waar dat deze gedachte in ons land in den brede
gedragen zou worden, dacht ik bij het lezen ervan.
Het essay is buitengewoon lezenswaardig. Een aardige, lichtvoetige passage
tot slot:
“Trouwens, paniek is
een circulaire uitvinding van de god Pan. Die sloeg soms zulke ijzingwekkende
kreten uit dat hij schrok van zijn eigen stem en doodsbang voor zichzelf
wegliep.”
Reacties
Een reactie posten