Stephan Enter: Grip
Het prachtige “Pastorale” (2019; 4*) van Stephan Enter noopte tot een inhaalslag die in alle leesdrukte langzaam maar gestaag op gang komt. Het begon met zijn debuut, de verhalenbundel “Winterhanden” uit 1999 (4*), en nu is dan Enters derde roman “Grip” uit 2011 aan de beurt.
Een groepje bevriende alpinisten heeft twintig jaar geleden een avontuurlijke klimtocht gemaakt op de zeer noordelijk gelegen Noorse Lofoten. De vier hebben een reünie afgesproken ten huize van twee van hen, Martin Beers en Lotte de Greve. Dezen zijn met elkaar getrouwd, hebben een dochter Fiona en wonen in Wales in de buurt van Swansea. Martin staat op de nominatie om hoogleraar te worden.
Op weg naar Wales ontmoeten Vincent Voogd en Paul van
Woerden elkaar op het station Bruxelles Midi, alwaar hun reis naar Wales met de
Eurostar begint. Vincent is overgekomen uit het verre Tokyo, waar hij woont en
werkt.
“Paul was vanaf het
eerste moment geïmponeerd, niet zozeer door Vincents acties of de anekdotes
over hem maar door het gebrek aan aarzeling, het volslagen gemak waarmee
Vincent zich bewoog en handelde.”
In de trein krijgt een van de mannen een flashback van een
incident op de Lofoten, waarbij Lotte betrokken was. De natuur op de Lofoten
wordt daarbij prachtig beschreven.
“In de diepte aan een
kant lag de zee, gedrenkt in een gedempte schittering waaruit heel ijl het
gepruttel van een vissersboot opsteeg en aan de horizon, honderd kilometer
verder, schemerden als verre wolken de bergen op het Noorse vasteland.”
De treinreis voert Vincent en Paul langs Cardiff. Een
troosteloze plaats, zo lijkt het uit dit fraaie beeld.
“Daar lichtte één
diepblauw geverfd huisje op, een gentiaan in dor gras.”
Voorbij Cardiff wordt het landschap snel aangenamer.
“In tegenstelling tot
in Nederland stonden hier losse bomen in weilanden, mochten beekjes slalommen
en over zichzelf struikelen, zagen geploegde akkers er niet uit of ze voor de
zondag waren aangeharkt.”
Als Vincent en Paul na de lange treinreis worden afgehaald
door Martin en diens dochter Fiona, volgt een busreis. Die wordt op verzoek van
Martin onderweg afgebroken om het laatste stuk al wandelend af te leggen langs
de prachtige baaien en dito stranden. Tijdens die voettocht vecht Vincent
inwendig met zijn verleden en raakt in de problemen. Het boek eindigt met twee
cliffhangers, een figuurlijke en een letterlijke.
Stephan Enter heeft een fraaie penvoering. Zijn woordgebruik
en zinsbouw zijn van een zeer grote schoonheid. De gebruikte beeldspraak is
buitengewoon oorspronkelijk en voelt door de fraaie woordkeuze weldadig aan.
Het verhaal van “Grip” is heerlijk traag, waardoor er alle kans wordt geboden
te genieten van de literaire stijl. Enter schrijft beeldend met oog voor
detail. Het verhaal kent diverse diepere lagen over het menselijk leven,
relaties, liefde en tekortkomingen.
Het boek is overladen met lovende kritieken. Het werd
destijds genomineerd voor de Librisprijs en de AKO Literatuurprijs, en won de
Gouden Boekenuil Lezersjuryprijs.
En terecht, het is een prachtige roman van onvergankelijke schoonheid. Het exemplaar dat ik las, komt uit de twintigste (!) druk in 2020. Dat zegt uiteraard niet alles, maar in dit geval wél.
“Grip” is een
buitengewoon goed boek en krijgt vijf glanzende sterren.
Reacties
Een reactie posten