Over de onvergetelijke Godfried Bomans
Godfried Bomans (1913-1971) was een productieve en
veelzijdige schrijver. Hij schreef meer dan zestig boeken. Zijn indrukwekkende
bibliografie is onder meer te vinden op Wikipedia. Er zijn ook talrijke
anekdotes over Bomans. De op afstand meest bekende is wel die over zijn
legendarische opmerking in 1963 als presentator van het Grand Gala du Disque
bij een optreden van de zangeres Marlène Dietrich. Zij was befaamd door haar
fysieke schoonheid, in het bijzonder haar lange welgevormde benen. Bomans
verzuchtte toen: “had mijn vrouw maar één zo’n been”.
De meeste van zijn boeken zijn helaas niet meer nieuw
verkrijgbaar. In 2019 verscheen het kleine boekje “De brandmeester”, genoemd
naar een van Bomans’ vele onsterfelijke scheppingen. In dit geval gaat het om
brandweercommandant Koperbuik, die in de prachtige bundel “Kopstukken”
figureert als een brandweerman met buitensporige inzet voor zijn werk. Als hij na het
blussen van een brand wordt geïnterviewd, ontspint zich het volgende hilarische gesprekje:
Brandmeester Koperbuik
glimlachte. “Ik meen u te begrijpen”, zei hij, “u bedoelt de belendende
percelen. Welnu, ik moet toegeven: ze staan nog. Maar één ding hebben we
bereikt: waterschade. In elk daarvan heb ik achthonderd ton water gegooid. Ik
maak mij sterk, dat ze weer van de grond af moeten worden opgebouwd.”
Bomans schreef vaak met een grote dosis onnavolgbare humor.
Zijn stijl was dan uitgesproken origineel en speels. Maar hij kon ook zeer
ernstig zijn in zijn schrifturen.
Vele van zijn boeken zijn zeer bekend geworden. Ik noem
slechts “Pieter Bas”, “Erik of het kleine insectenboek”, “De avonturen van Pa
Pinkelman”, “Kopstukken”, “Capriolen” en “Een Hollander ontdekt Vlaanderen”.
Ik heb héél veel van zijn werk gelezen in de loop van vele
jaren. Bomans was ook een enthousiaste maar niet erg sterke schaker. Over het
schaakspel heeft hij het nodige geschreven, het een nog leuker dan het andere. Ook
zijn tv-optredens met het programma “Kopstukken” zijn onvergetelijk.
Maar het eerste waar ik steevast aan denk bij het horen of
zien van zijn naam, is het bezoek aan de honderdjarige.
“Is vader thuis?”
vroeg ik aan het oude mannetje, dat opendeed. Hij knikte, en liet mij in een
kamertje waar een nóg ouder mannetje zat, dat al bijna dood was. Haastig rukte
ik een spreekhoorn van de wand en schreeuwde in zijn oor: “Wel
gefeliciteerd!” “U bent abuis”, zei de
oude man met doffe stem, “vader is boven”. Ik vloog de trap op, want ik begreep
dat het nu een kwestie van seconden was. Daar hing de honderdjarige aan de
touwen: hij was bezig een vogelnestje te maken. Ik kroop bijna in zijn oor en
gilde: “Wel gefeliciteerd!!” De jubilaris schudde het hoofd, maakte een dubbele
salto en sprong op de grond. “Ik ben niet doof”, zei hij, zijn jas aantrekkend,
“ik ben alleen maar oud.”
De herinnering aan Godfried Bomans wordt levend gehouden door het in 1972 opgerichte Godfried Bomans Genootschap. Zie www.godfriedbomans.nl
De schrijver verdient dat ten volle. Hij is een monument in
de lichtvoetige Nederlandse literatuur en mag nimmer worden vergeten!
Reacties
Een reactie posten