Toon Tellegen schrijft prachtige dierenverhalen
Jaren geleden zette mijn (bonus)dochter Ilse ons op het spoor van de prachtige dierenverhalen van Toon Tellegen. Deze arts/schrijver heeft een gigantische hoeveelheid korte verhaaltjes geschreven waarin allerlei dieren figureren. Ze lijken simpel, doch het is maar hoe je ze leest. Vaak zitten er onder de oppervlakte diepe gedachten over menselijke eigenschappen en tekortkomingen van allerhande soort.
Sinds het lezen van het eerste, onvergetelijke verhaaltje van de mier en de eekhoorn over verdriet en rouw (het thema is "missen") zijn mijn echtgenote Lucy en ik verslingerd aan Toon Tellegen. Er zijn prachtige, kleine bundeltjes van, maar ook een paar dikke pillen.
Zo lazen we ooit "Misschien wisten zij alles", een boek van maar liefst 624 bladzijden. En nu zijn we bezig in de vuistdikke bundel "Ze wisten er meer van" met niet minder dan 1033 pagina's.
Gisteravond was een verhaaltje over de sprinkhaan en de duizendpoot aan de beurt. Het is zó mooi dat het hieronder integraal wordt geplaatst. Voor een goed begrip ervan moet je weten dat de sprinkhaan een winkel bestiert waarin hij alles wat denkbaar is, verkoopt zonder dat hij ervoor wordt betaald in geld. Het enige dat hij niet verkoopt, zijn de zon, de maan en de sterren.
Het verhaaltje hieronder filosofeert in feite over (on)hebbelijkheden van de mens. Het gaat over egoïsme, geduld, geen rekening houden met anderen en dienstbaarheid.
Hier komt het ...
De duizendpoot wilde nieuwe schoenen kopen. De sprinkhaan
hielp hem zijn eerste paar te passen: lichtblauwe schoenen met een iets
verhoogde hak. Maar de duizendpoot vond de kleur niet goed staan bij zijn gele
jas en vroeg om een donkerblauw paar, met platte hakken, en toen hij dat paar
had gepast wilde hij toch liever rode schoenen voor zijn voorste voeten, die
iedereen altijd het eerste zag.
Halverwege de dag had hij twee paar gekozen en aan het einde
van de dag nog een derde paar. De andere dieren die iets wilden kopen, wachtten
hun beurt af. Die nacht bleef de duizendpoot bij de sprinkhaan slapen, zodat ze
de volgende ochtend meteen weer verder konden gaan met passen.
Na een week had de duizendpoot achtentachtig paar schoenen
uitgezocht. “We schieten op, sprinkhaan”, zei hij terwijl hij wikte en woog
over een paar glimmende, lila overschoenen voor zijn negenentachtigste paar
voeten.
Buiten bouwden de wachtende dieren huisjes en vierden
ondertussen maar vast hun verjaardag. Bij het passen van het honderdnegenenveertigste
paar werd het winter en bij het driehonderdelfde paar weer lente.
De dieren waren vergeten wat zij wilden kopen, maar ze
wachtten nog wel. Iedereen was er, rondom de winkel van de sprinkhaan. En
dieren die nooit op het land kwamen, zoals de walvis en de snoek, wachtten in
de rivier tussen het riet, bij de wilg. Af en toe staken zij hun kop boven
water en vroegen hoe ver de duizendpoot was. Dan vloog de meeuw naar de winkel
van de sprinkhaan, keek door het raam, telde het aantal voeten van de
duizendpoot met nieuwe schoenen en vloog terug naar de rivier. “Bij zijn
vierhonderdvijfenvijftigste paar voeten”, zei hij dan of “Bij zijn
vierhonderddrieënzeventigste”, en besloten de walvis en de snoek en nog een
paar andere dieren die onder water leefden maar weer thee te gaan drinken of
iets anders te doen wat gezellig was.
Reacties
Een reactie posten