Jos Joosten: Hoera! Een boek

Prof. Dr. J.H.T. (Jos) Joosten is sinds februari 2006 hoogleraar Nederlandse Letterkunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Blijkens de website van die universiteit heeft hij als specialisatiegebieden “literaire kritiek in Nederland en Vlaanderen” , “eigentijdse Nederlandstalige literatuur” en “literaire instituties”.


Op 1 februari 2023 verscheen van zijn hand bij AFdH Uitgevers “Hoera! Een boek” met beschouwingen over Nederlands en Nederlandse letterkunde van nu. Het is onderverdeeld in “Het brede veld van de neerlandistiek”, “Mijn kleine canon: onderschat, overschat, niet-geschat”, “Literatuurwetenschap langs de randen van het boek”, “De Neerlandistiek in het publieke domein” en “Grote lijnen, voorzichtige conclusies”.

Het schoolvak Nederlands heeft een negatief imago, aldus Joosten. Dat wordt volgens de schrijver in belangrijke mate veroorzaakt door het zware onderdeel “tekstverklaring” op het eindexamen, waardoor in de lessen het begrijpend lezen (te) sterk wordt benadrukt. Negatieve beeldvorming strekt zich ook uit naar de universitaire studie Nederlands. Als een van de voorbeelden refereert Joosten aan een column in dagblad Trouw van auteur Abdelkader Benali met als titel “De studie Nederlands lijkt een knekelhuis”. Joosten schrijft daarover ongenadig:

“Maar ook hij schaarde zich in het rijtje van de Elma Drayers en de haren, de types die zonder enige zichtbare kennis van de werkelijke situatie de aanvechting gevoelen de studie Nederlands onder vuur te nemen.”

En enkele pagina’s later komt de definitieve sabelhouw:

“Columnistische losse flodders als van Benali zijn natuurlijk erg conform de geest van de huidige tijd. Dat weet ik ook wel. Maar als het gaat over iets waar je zelf wel verstand van hebt, blijft het toch ontluisterend dat iemand publiekelijk zoveel mag vinden van iets waar hij feitelijk zo weinig vanaf weet.”

Zo, die zit. Daarna wordt ook de diesrede uit 2013 van Dimitri Verhulst aan de KUN met de grond gelijkgemaakt. In de kleine canon is Joosten ook niet mals in zijn kritiek op hedendaagse Nederlandstalige werken. Zo schotelt hij de lezer onder meer de volgende, weinig vleiende zinsneden voor:

“Baudets werk is kitsch.”

“Een ongehoord stupide, waardeloos kutboek.” (CK: over "Huidpijn" van Saskia Noort)

“Dit is proza van een vuttende procuratiehouder. …. Het is niks in het kwadraat.” (CK: over "Jas van belofte" van Jan Siebelink)

Over andere boeken is Joosten uitgesproken enthousiast. Zo krijgen bijvoorbeeld L.H. Wiener, Kluun, Anton Dautzenberg en dichteres Levina van Winden veel lof toegezwaaid over (een van) hun werken. Van de laatste zijn enkele citaten in het boek te vinden. Eén ervan:

“als iemand me onverwachts vraagt hoe het gaat                                                                                    ben ik zelf ook wel benieuwd”

Een uitgebreide beschouwing wijdt Joosten aan wat hij noemt “Het malle geval-Gort”. Dat betreft diens humoristische roman “Vrije vogels”, de extreem negatieve recensie in NRC en de in mijn ogen ludieke tegenactie van Ilja in door hem gekochte advertentieruimte in diezelfde krant. Ik mag de absurdistische humor van Ilja Gort wel, getuige mijn bespreking van het boek. Joosten heeft er geen goed woord voor over. Dat kan.

Kritische woorden wijdt Joosten aan de schrijversbiografie als “corrupt genre”. Als voorbeeld geeft hij de biografie van Adriaan Roland Holst, die naar zijn oordeel feitelijke onjuistheden en irrelevante feitjes bevat.

Interessant is ook de behandeling van de autonomie van het literaire werk bij de juridische duiding van wat wel en niet aanvaardbaar is. De tendens in de rechtspraak is dat de auteur niet verantwoordelijk is voor de uitspraken/meningen van zijn personages. En dat biedt wel erg veel ruimte.

Jos Joosten heeft een lezenswaardig boek geschreven over een aantal deelonderwerpen van de Nederlandse letterkunde. Zijn schrijfstijl is, het mag niet verbazen, soepel en helder. In zijn meningsuitingen windt hij er bepaaldelijk geen doekjes om. De meer wetenschappelijke onderdelen van het boek zijn niet altijd even gemakkelijk te doorgronden, maar met enig doorzettings- en concentratievermogen lukt het ook de niet in de Neerlandistiek geschoolde lezer wel de strekking te begrijpen. Boeiend is het zonder meer, en de vele vermakelijke passages scheppen een goede balans in het boek tussen ernst en luim. Die laatste is overigens wel degelijk serieus bedoeld en dat maakt het lezen aangenaam.

Het meegeven van een sterrenwaardering is niet zo eenvoudig. “Hoera! Een boek” is intrigerend leesvoer voor eenieder die onze moerstaal en literatuur een warm hart toedraagt. Voor die doelgroep dient de kwalificatie “zeer goed” zich aan, ofwel vier blinkende sterren.

  

Reacties