Ilja Leonard Pfeijffer: Monterosso mon amour

Om volstrekt duistere redenen was het boekenweekgeschenk van vorig jaar hier ongelezen op de plank blijven liggen. Dat ontdekte ik kortelings zelfs bij toeval, toen mijn e-reader tijdens het lezen van mijn volgende recensieboek, bij uitzondering een epub, moest worden opgeladen. Als tussendoortje kwam het boekje in beeld. En zo werd het mysterie van de eerste zin van deze bespreking nóg onbegrijpelijker.


“Monterosso mon amour” van Ilja Leonard Pfeijffer, want dat is het, blijkt een novelle van onovertroffen schoonheid te zijn. Carmen is getrouwd met Rob. Hij was diplomaat en werkte in een niet geslaagde carrière op diverse ambassades, onder meer in Wellington en Lima. Na zijn vervroegde pensionering wonen ze weer in Nederland. Carmen is actief in de plaatselijke bibliotheek en organiseert daar een lezing van een bekende schrijver.

“Zijn lezing is superieur, in die zin dat hij ongenaakbaar en zelfverzekerd voldoet aan alle verwachtingen. Met geveinsde bescheidenheid en een paar meesterlijk getimede oprispingen van zelfironie camoufleert hij zijn hyperbewuste zelfpromotie. Hij weet precies wat hij doet. Hij spreekt zoals hij schrijft. Het lijkt hem geen enkele moeite te kosten om archaïsche volzinnen te improviseren.”

De schrijver spreekt onder meer over de Italiaanse plaats Monterosso. Bij Carmen komen dan de herinneringen aan haar eerste jeugdliefde terug. Die was met Antonio in datzelfde Monterosso. Ze besluit om daar naartoe te gaan vanwege een oude belofte die ze vroeger niet heeft kunnen nakomen.

Onderweg wordt de telefoon van Carmen gestolen. Daardoor wordt communicatie een stuk lastiger. Maar ze weet dat Rob dat niet zo erg vindt. In het plaatsje verblijft Carmen in de bed and breakfast van Tiziana. Het is er stil, maar genoeglijk. Beide vrouwen bouwen een vriendschappelijke band op. Tiziana helpt Carmen om Antonio terug te vinden. De vreselijke coronapandemie in Noord-Italië dwingt Carmen langer te blijven, Tiziana vindt dat gezellig. Dan zijn de verrassingen niet van de lucht. Als Carmen na de eerste ontroerende ontmoeting met Antonio samen met het jongetje Oronzo, wiens oma met corona in het ziekenhuis ligt, op een stil strand is, komen de mijmeringen.

“Er loopt een hert op het strand. Het lijkt een droom. Carmen is bereid om zonder enige vorm van verzet te geloven dat ze haar verstand begint kwijt te raken, dat het hert evenals de onwerkelijke ontmoeting met haar eerste liefde van de dag daarvoor een hersenspook is en dat ze klaarblijkelijk ten langen leste de leeftijd heeft bereikt waarop drogbeelden, waanvoorstellingen en zinsbegoochelingen als sluiers over de werkelijkheid vallen, maar Oronzo ziet het ook, want hij fluistert dat het hert door zijn oma is gestuurd om hem gerust te stellen en te vertellen dat het goed met haar gaat.”

Het verhaal neemt een briljante en zeer ontroerende wending. Het eindigt met een schitterende scène die iets weg heeft van het vroeger bekende Droste-effect.

Wat een schrijver is Pfeijffer! Zijn “La superba” ligt hier ook nog ongelezen, maar dat zal niet lang meer zo zijn. Ilja bezigt een werkelijk fabelachtig mooi taalgebruik. Zijn volzinnen zijn betoverend, en dat niet alleen. Het verhaal over Carmen en Antonio laat me niet meer los, en dat zal nog lange tijd zo blijven, denk ik.

Recentelijk kwam het fraaie boekenweekgeschenk 2023 van Lize Spit aan bod. Dat is ook erg mooi. Maar er zijn niet genoeg superlatieven om de novelle van Ilja Leonard Pfeijffer te prijzen. Die is gewoonweg superbe en naast “Schaaknovelle” van Stefan Zweig de mooiste novelle ik ooit heb gelezen.

In de eregalerij van geslaagde boekenweekgeschenken neemt “Monterosso mon amour” de toppositie in!   

 

Reacties